Wat te doen met het ‘ik ben er niet slechter van geworden’ – excuus?

Ik werd geslagen als kind, en ik heb er niets aan overgehouden. Het klinkt als een heel logisch argument, toch? Het is dat je beter weet. Het ik-ben-er-niet-slechter-van-geworden-excuus is er een die we bijna dagelijks horen, maar er is zóveel mis is met dit argument!

Het-is-allemaal-goed-gekomen-excuus

Het ik-ben-er-niet-slechter-van-geworden, of het-is-allemaal-goed-gekomen-excuus, horen we bijna dagelijks, en hij is toepasbaar op vrijwel alle situaties. ‘Ik droeg vroeger nooit een gordel, en er is nooit iets gebeurd!’ Of: ‘Ik dronk als een tiener en mijn brein is niet beschadigd.’ En: ‘Mijn oma rookte vanaf haar twaalfde, en ze stierf toen ze negentig was!’

Het ik-ben-er-niet-slechter-van-geworden argument is populair en vooral jonge moeders zijn de dupe in dit soort redeneringen. Als jonge moeder wil je niet de overbezorgde, vervelende mama zijn, en zo’n argument is eigenlijk een verkapt ‘stel je niet zo aan’.

Een experiment met één proefpersoon

Helaas – of gelukkig? –  heeft het argument wat gebreken. Het is een reden dat bekend staat als een zogeheten anekdotische denkfout. Deze dwaling zegt in eenvoudige woorden dat ‘voor zover ik kan zien, ik niet negatief ben beïnvloed, dus het moet wel oké zijn voor iedereen.’ Ik ben niet gevaccineerd en het is allemaal goed gekomen. Daarom zijn vaccinaties overbodig. We baseren onze mening op een steekproefomvang van één persoon. Die van onszelf of die van een bekende. Maar het resultaat van deze steekproef passen we op iedereen toe.

Een voor handen liggend argument

Het is niet onlogisch dat dit argument zo populair is. Het ligt immers makkelijk voor handen. Het is informatie die beschikbaar is in ons hoofd en makkelijk op te roepen is. Ik werd als kind geslagen en ben nu een gezonde volwassene. Slaan is dus heus zo erg nog niet. Maar studies tonen aan dat redeneren op basis van onze eigen ervaringen, ons blokkeert in het maken van goede beslissingen. We kiezen niet uit alle duidelijke, goede opties, maar kijken enkel naar onze eigen ervaringen en daarop baseren we onze beslissingen.

Een egocentrisch argument

Deze manier van redeneren verwerpt goed onderbouwd en wetenschappelijk bewijs. Zeggen ‘ik heb er niets aan overgehouden‘ is een egocentrisch argument, puur en enkel gebaseerd op een mening. Het vereist geen andere invalshoeken, en toont geen betrokkenheid. Het argument sluit een discussie en andere alternatieven uit. Daarnaast ondermijnen deze persoonlijke ervaringen vaak het wetenschappelijk bewijs, en de moeder die het zo goed bedoelt wordt benadeeld. Dat het argument zo stevig wordt verdedigd, is vaak omdat men diep van binnen weet dat ze er vaak toch wel iets aan hebben overgehouden.

Heb je er toch wel iets aan overgehouden?

Want waar ligt de criteria van het-is-allemaal-goed-gekomen-excuus? Dat je niet in de gevangenis bent beland? Dat je een baan hebt en een gezin onderhoudt? Of dat je geen nachtmerries of geen enge ziektes hebt? De criteria van het-is-allemaal-goed-gekomen is lastig te meten en dus eigenlijk nietszeggend.

Ik ben er goed uitgekomen ondanks dat mij dit is overkomen

Misschien is het beter om te zeggen: ik ben er goed uitgekomen, ondanks dat mij dit is overkomen. Laten we de pedagogische tik nemen als voorbeeld. Frankrijk heeft deze tik onlangs verboden en in Nederland is de corrigerende tik al sinds 2007 opgenomen in het strafwetboek. Het is waar dat niet elk kind dat wordt geslagen, slecht zal functioneren in de toekomst. Deze kinderen kunnen zeggen, ik ben geslagen als kind maar ik ben goed terecht gekomen. Maar het is waar dat er véél kinderen zijn die thuis zijn geslagen, en er hun hele leven last van hebben. Een goede tegenargument is hier dat onderzoek laat zien dat het wel degelijk schadelijk is.

Hoe reageer je op zo’n argument?

Hoe je reageert op dit argument is compleet afhankelijk van wie het zegt. Is het een collega, oom, buurvrouw of een verre vriend? In deze gevallen kun je voor je eigen gemoedstoestand het argument aan de wilgen hangen. Ga er niet op in, of zorg er in ieder geval voor dat je geen lange, pijnlijke discussie aangaat. Vaak is dit het namelijk niet waard. Als je partner, ouders, of vriendinnen dit argument naar voren halen, kun je – afhankelijk van het onderwerp – wetenschappelijk bewijs aanhalen, of gewoon zeggen dat ze een anekdotische denkfout maken. Dan zijn ze vast en zeker ook wel even stil en kun jij ondertussen gewoon verder gaan waar je mee bezig was.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.